Alles was grijs. Een koude donkere november dag en een miezerige regen. Fiets toeristen parkeren hun fietsen achter het stadhuis en marcheerden met naar beneden gebogen hoofden samen richting het overdekte terras van het café tegenover ons. Aan de overkant bij de kerk stopte een voor mij bekende auto met een grote man in een blauwe kiel achter het stuur, als hij onze winkel binnenliep begon het altijd met een enorme knal van de voordeur die je door het hele pand kon horen en voelen. Ik vraag mij wel eens af of onze buren die deur het liefst uit zijn scharnieren hadden willen trekken, maar ik heb ze er nooit over horen klagen.
Na de knal, die je rustig kunt vergelijken met die van een laag overvliegende F16, volgde een keiharde aankondiging: ‘HALLO! IS ER IEMAND? HIER IS….en dan brulde hij zijn naam’. Maar die ochtend liep de man gebogen over het plein en zong zijn lied: ‘In een blauwgeruite kiel’. De toeristen applaudisseerden voor zijn zang, wat hij met een gebaar wegwuifde.
Hij zag mij staan achter de apparatuur in onze etalage, hij zwaaide en kwam rustig naar binnen lopen, gevolgd door een ‘goedemorgen jongen!’. Dat was anders dan anders, maar waarom was mij op dat moment nog niet duidelijk. Met een diepe zucht ging hij in de stoel bij de voordeur zitten en keek mij strak aan. ‘Jongen, ik heb een probleem en daar moet je mij mee helpen’.
Ik vroeg hem wat het probleem was. Hij vertelde dat we hem niet zo lang geleden een nieuwe wasmachine hadden gebracht, maar die was nu kapot. Het handvat van de deur was eraf en hij kon daardoor de was er niet uit krijgen. Ik knikte begrijpend, en kon hem vertellen het gelukkig een vrij gemakkelijke reparatie zou zijn. De reden waarom dat handvat eraf was had hij nog niet verteld, maar daar zouden we wel achter komen als we hem thuis bezochten.
Hij woonde samen met zijn vrouw en zoon in een boerderij, vlak onder de gemeente grens van Zwolle. Achter het huis een prachtige hooiberg waar in een grote herdershond woonde. Hij had zijn hok onder een stapel hooi gemaakt. Die hond was bij mij bekend en berucht. Hap graag brokje dat ik voor hem was, vroeg ik of de hond ook thuis was. We zouden namelijk met zijn tweeën komen en onze stagiaire had het niet zo op happende honden. Hij verzekerde mij dat de hond geen probleem zou vormen. ‘Kom maar zo snel als je kan, want er zit nog een was in de machine en die wil ik graag droog hebben’.
We hadden het die ochtend nog niet druk met ons werk, dus we zijn direct in de auto gestapt om naar zijn huis te rijden. Het hek stond open, dus we konden zo door naar de achterzijde van de boerderij rijden. De grote herder was er ook. Maar tegelijk met hem kwam ook zijn baas naar buiten lopen. ‘Vooruit! Terug naar je nest!’. De herder liep gehoorzaam terug en zonder brommen of grommen van hem konden we naar binnen lopen.
Het handvat van de vrij nieuwe machine was inderdaad bij het scharnierpunt volledig afgebroken. Een mooi klein klusje om dat snel met de hulp van onze stagiaire te repareren. We probeerden ze in die tijd zoveel als mogelijk in de praktijk mee te laten lopen en waar mogelijk ook zelf alle handelingen te laten doen. Ik deed het voor en hij of zij deed het na.
Het handvat was binnen enkele minuten vervangen. De man keek tevreden toe. Maar toen ik hem vroeg over het hoe en waarom keek hij mij ietwat schuldig aan. ‘Ongeduld, ik had haast en trok hem zo doormidden. De deur zat nog op slot’. Veel wasmachines hebben ook nu nog een elektrisch slot waarmee de deur nog c.a. een minuut dicht blijft na het centrifugeren. Voor veiligheid en vooral de kinderen. ‘Maar soms saboteerden we het slot wel eens als dat beter uitkomt’ legde ik hem uit.
‘Wil je mij dat ook bij deze machine doen jongen?’ Ik ben zo bang dat ik het weer kapot trek en dat kan ik er nu niet bij hebben. Dat klusje duurde wat langer, want daarvoor moest ik wat meer open maken. Maar na zo’n vijftien minuten was alles geregeld. Alle waarschuwingen er gelijk bij verteld, zoals: ‘niet in de trommel grijpen als hij nog draait en je krijgt natte voeten als hij nog wast’. Bij hem was dat geen probleem. Hij luisterde meestal of de machine klaar was met centrifugeren, daarna haalde hij gelijk de was eruit om te drogen. ‘En mocht ik onverhoopt te snel zijn en er water uit laten lopen, dat kan mij dat niets schelen, hij staat toch op een betonnen vloer in de oude stal’ voegde hij er snel aan toe.
‘Mooi, dan zijn we hier klaar. Heeft U verder nog iets waarmee ik U kan helpen?’ Hij keek naar de deur van de keuken waardoor hij het huis binnen kon lopen. ‘Ik vrees het niet jongen, maar ik bedank je hartelijk en ik kom als je het goed vindt morgen even in de winkel betalen’. Komt goed! Dan gaan wij er weer er vandoor en veel succes met Uw wasmachine. Hij knikte, en liep snel naar binnen.
Wij liepen terug en stapten onder het wakend oog van de herder de auto in. Een waarschuwing van zijn grote baas was voor hem kennelijk genoeg om bij hem op de pauzeknop te drukken. Ik draaide de auto en reed rustig langs de boerderij weer terug naar de weg. We passeerden de keuken en daar lag achter het raam zijn vrouw in een verhoogd verpleegbed, haar man trouw zittend naast haar, hij zwaaide ons vriendelijk uit.
Hij kwam in het verleden altijd binnen met een knal en een luide aankondiging en heel soms wat nors klinkend. Als hij was geweest dan rook de hele winkel naar zijn rokende sigaar. De volgende dag liep hij op onze uitnodiging graag door naar de keuken voor een kop koffie met koek, een paar luisterende oren en een gesprek. Soms kun je met iets kleins een grijze dag kleuren.