Met een winkel die deel uit maakte van het centrum van Hasselt was elke dag een uitdaging om onze auto te kunnen parkeren. De parkeerplaatsen voor onze winkel werden vaak de hele dag bezet gehouden door buren die in de buurt woonden of mensen die daar net als wij werkten in een winkel. In de oude situatie was er nog sprake van een gespreid aantal parkeer plaatsen. Gelukkig konden voor het laden en lossen onze auto tussen twee andere wagens parkeren.

Maar af en toe was de hele straat van voor tot achterin bezet met auto’s. Dan moesten we voor het laden en lossen uitwijken naar andere plekken, zoals het plein voor onze winkel. Daar konden we dan net tussen de bomen en een muurtje door rijden en kort parkeren om een zwaar apparaat te laden of te lossen. Die actie keurde niet iedereen goed. Soms werden we goed in de gaten gehouden en misschien zal er ook wel eens iemand de telefoon hebben gepakt om de lokale politie te bellen.

Toen we net bezig waren met het uitladen van een wasmachine voor een reparatie, kwam geheel onverwacht een agent om de hoek en die liep recht op onze bedrijfswagen af. Met de machine nog in onze handen zagen we het gebeuren maar we besloten eerst om de machine naar binnen te brengen. Daarna liep mijn vader richting agent.

‘Goedemorgen! Alles goed?’ vroeg hij aan de agent. ‘Ja hoor’ beantwoordde de agent, terwijl hij naar de voorkant van de auto liep om het kenteken te noteren. ‘U schrijft een bon?’ vroeg mijn vader. ‘Jazeker, U mag hier niet parkeren’ zei de inmiddels fronsende agent. ‘Er staat aan deze zijde van het plein geen bord waarop staat dat parkeren niet is toegestaan. We staan er ook maar heel even, we moeten nog een wasmachine bezorgen, die moeten we inladen en dan zijn we weer weg’. De agent knikte ‘Dat zal allemaal zo zijn, maar U mag hier niet parkeren. Dus ik schrijf U een bon’

Normaliter zouden we de wasmachine hebben opgepakt, de bon afgewacht en die voor lief hebben genomen. Mijn vader keek de man nog eens goed aan en zei toen ‘U bent toch meneer [naam]? U woont op [adres]?’ De agent knikte en vroeg ‘Ja, dat klopt. Hoezo?’ Mijn vaders gezicht had in een keer een hele grote smile van oor tot oor.

Hij vervolgde met: ‘Nou, die wasmachine die we zo gaan bezorgen is net gerepareerd en die brengen we naar Uw adres. Uw vrouw belde ons vanmorgen vroeg of we hem konden ophalen voor reparatie, en hij is net klaar. Mag ik vragen wat deze grap ons gaat kosten? De agent keek hem verbaasd aan en zijn blik bleef wisselen tussen mijn vader en de bon die hij net klaar had. Na een korte bedenktijd trok hij de bon van het boekje, keek mijn vader aan en verscheurde hem, waarop mijn vader reageerde met ‘Dat is bijzonder vriendelijk van U. DankUwel. We gaan jullie machine nu inladen en dan thuis bezorgen. Een hele fijne dag nog’.

De volgende dag is er ook nog even een kort gesprek geweest op het kantoor aan de overzijde. Puur om misverstanden te voorkomen over het parkeren en het telefonisch melden bij de lokalen politie. Het plein werd in die tijd wekelijks gebruikt door de wagens van andere ondernemers voor de markt, de bloemist en voor huwelijken stonden er ook regelmatig auto’s geparkeerd voor het oude gemeentehuis. Voor ons werd daarom voortaan een uitzondering gemaakt, voor kort parkeren.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *